Deze compositie is de tweede, na Quidanse (euphonium en harmonieorkest), in een reeks van solowerken met harmonieorkest.
De solist moet rekening houden met originele thema’s met technische hoogstandjes, zoete melodieën en een aantal heel hoge noten. In de begeleiding van het orkest zijn er tal van solo’s en ritmische uitdagingen, afgewisseld met prachtige melodieën in dialoog met de solist. Op het einde kan de solist kiezen met welke noten er kan geëindigd worden.
De titel kan aangepast worden aan de solist.
De partituur is standaard voorzien van Bb Euphonium, Eb en Bb Tuba in de solsleutel. Dit kan ook aangepast worden aan de noden van de uitvoerder.
De partituur is bovendien voorzien van harp (optioneel) en 4 slagwerkers.
De totale duur van dit werk is ca 6’30”